Aarde steeds stoffiger
Als je huis steeds stoffiger lijkt, is dat geen toeval. De hoeveelheid stof in de atmosfeer is in een eeuw verdubbeld.
Het is de gruwel van iedere schoonmaker: stof. Pollen, menselijke huidschilfers, vezels van kleding, zeer kleine zandkorreltjes, meteorengruis, delen van insecten, samen vormen ze het goedje dat na verloop van tijd altijd neerdaalt in je huis.
Maar ook de wereld heeft last van stof. Sterker nog, onze planeet wordt steeds stoffiger. Dat beweert Natalie Mahowald, professor in de aard- en atmosferische wetenschappen aan Cornell universiteit in de Verenigde Staten. Zij bestudeerde het stofgehalte van onze atmosfeer in de afgelopen eeuw en komt tot de conclusie dat het nu twee keer zo stoffig is als vlak voor de Eerste Wereldoorlog.
Een zandstorm boven Libië en Tunesië. Dit soort stormen zorgt dat veel zand in de atmosfeer terecht komt. Foto: Nasa.
Al dat extra stof is hoofdzakelijk zand dat afkomstig is uit de woestijnen. Volgens Mahowald werkt stof als een soort thermostaat voor de atmosfeer. Hoe droger het wordt, hoe meer woestijn er is. Zand uit die woestijn dwarrelt de lucht in en houdt zonlicht tegen waardoor het afkoelt. Daardoor verdwijnen er weer woestijnen.
Ook de oceaan wordt beïnvloed door stof. Zand bevat veel ijzer, dat plankton laat groeien. Plankton neemt kooldioxide op, waardoor het broeikaseffect vermindert. Ook daardoor koelt het weer af.
Dat het stoffiger is geworden, blijkt uit metingen van poolijs en koraal. Daarin zit stof opgesloten uit voorgaande eeuwen. Vooral de nieuwere lagen bevatten heel veel zand. Dat heeft ons wellicht behoed voor een veel grotere temperatuurstijging door het broeikaseffect.
