Monday, January 24, 2011
Vlaanderen blijft bouwen in risico gebied.. ( de morgen)
Vlaanderen blijft bouwen in overstromingsgevoelig gebied
Ondanks de vele waarschuwingen gaat Vlaanderen volop door met het aansnijden van nieuwe bouwgronden in overstromingsgevoelige gebieden. Dat zegt de Bond Beter Leefmilieu na een analyse van de zogenaamde ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP). 'De Vlaamse regering schuift haar verantwoordelijkheid volledig af op de lokale besturen. Met alle gevolgen van dien', luidt het.
De BBL stelt haar kritische bevindingen morgen voor in het Vlaams Parlement, waar een commissie zich momenteel buigt over de oorzaken van de recente overstromingen.
De overstromingen van de voorbije maanden deden het debat over het Vlaamse beleid inzake ruimtelijke ordening weer sterk oplaaien. Vooral het feit dat in de getroffen gebieden ook heel wat relatief nieuwe huizen onder water liepen, deed de wenkbrauwen fronsen. Om na te gaan waar het fout loopt, analyseerde de Bond Beter Leefmilieu de ruimtelijke structuurplannen (RUP) die de Vlaamse regering in de voorbije jaren goedkeurde.
In die RUP's wordt aangegeven waar er nieuwe woongebieden mogen komen en waar er extra ruimte is voor economische activiteiten. Elk van die plannen wordt voorafgegaan door een milieu-effectenrapport (MER), dat ook de gevolgen voor de waterhuishouding in het gebied in kaart brengt. De BBL ging na in welke mate die waarschuwingen voor overstromingsgevaar hun weg vinden naar het uiteindelijke uitbreidingsplan.
Bitter weinig zo blijkt. Het RUP voor het grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009, voorziet bijvoorbeeld in vijftien nieuwe woonzones, waarvan er maar liefst twaalf kampen met een waterbeheersingsproblematiek, ofwel in het woongebied zelf, ofwel stroomafwaarts van het te ontwikkelen gebied. Toch kleurde de regering alle zones in als toekomstig woongebied.
Een voorbeeld daarvan is het gebied Kwade Gat langs de Herentalse Baan in Wommelgem, een nieuwe woonzone van 6 hectare, goed voor 250 woningen, die volgens de watertoets van het MER "met een aanzienlijke overstromingsgevoeligheid" kampt en waar er bij de ontwikkeling extra buffergrachten moeten worden voorzien.
Dat advies wordt echter niet omgezet in bindende stedenbouwkundige voorschriften, noch worden de nodige buffergronden aangewezen op het grafische plan van het RUP. "Op die manier wordt de aanleg later erg moeilijk af te dwingen", zegt Erik Grietens van de BBL. De regering bepaalde wel dat vanaf het moment dat meer dan 25 woningen tegelijk worden ontwikkeld een 'inrichtingsstudie' moet worden gemaakt. Die moet aangeven hoe men de waterproblematiek zal proberen te beheersen. "Zo'n studie is echter een louter informatief document en juridisch dus een erg zwak instrument. Bovendien is de kans reƫel dat het gebied in kleinere stukjes of per bouwkavel zal worden ontwikkeld", aldus Grietens.