Evolutie zonder seks werkt ook
Seks is niet nodig voor de vorming van soorten. Dat concluderen Britse en Italiaanse biologen deze week in het vakblad PLOS Biology, na uitgebreid onderzoek aan de familiestructuur van de zogeheten bdelloïde rotiferen, microscopisch kleine raderdiertjes die leven in meren, poeltjes en op mossen. Deze diergroep is een fenomeen, want zij doet misschien al 100 miljoen jaar niet meer aan seks. De populaties bestaan geheel uit vrouwtjes, die zich klonaal voortplanten. Toch bestaan er wereldwijd bijna 400 soorten. Hoe die zijn ontstaan en kunnen overleven is een wetenschappelijk raadsel.
De vooraanstaande Britse evolutiebioloog John Maynard Smith noemde de bdelloïde raderdiertjes daarom ooit ‘evolutionaire schandalen’ omdat ze spotten met de theorie. Meercellige soorten die niet aan seks doen, zouden gedoemd zijn tot uitsterven door opeenhoping van nadelige mutaties en het onvermogen gunstige mutaties te combineren. De kracht van seks is namelijk recombinatie van de genen: doordat het nageslacht de helft van zijn genen van zijn vader en de andere helft van zijn moeder erft, kunnen nadelige mutaties geloosd worden en gunstige mutaties worden verspreid. Evolutionaire aanpassing kan op die manier snel verlopen.
In de nieuwe studie bekijken de onderzoekers de DNA-stamboom van bdelloïde raderdiertjes (voornamelijk uit Engeland en Italië) en zien dat die keurig samenvalt met de morfologie van hun radertjes, het orgaan waarmee zij zich voeden. Ze concluderen dat seksloze organismen zich ook goed kunnen aanpassen aan hun omgeving, zelfs even goed als soorten die wel aan seks doen. Daarmee is het schandaal van Maynard Smith nog pregnanter geworden.