Hersenschade door schildersziekte aangetoond
AMSTERDAM - Patiënten met de 'schildersziekte' ops hebben aantoonbare afwijkingen in hun hersenen als gevolg van het contact met organische oplosmiddelen. Dat melden onderzoekers van het Academisch Medisch Centrum (AMC) in Amsterdam deze week in het neurologentijdschrift Annals of Neurology.
De onderzoekers tonen als eersten een verband aan tussen de symptomen, de mate van blootstelling aan de schadelijke stoffen en structurele veranderingen in het hersenweefsel.
Sinds 2000 mogen binnenschilders geen verf meer gebruiken met stoffen die ops kunnen veroorzaken. Vorig jaar bleek echter uit onderzoek van vakbondsconsulent Johan Weijenberg van FNV Bouw dat zes op de tien schilders binnenshuis nog met gevaarlijke verf werken. Een kwart van hen ervaart daarbij druk van de werkgever.
Werknemers die aan organische oplosmiddelen in bijvoorbeeld verf en drukinkt zijn blootgesteld, kunnen lijden aan concentratiestoornissen, geheugenproblemen en verstoringen in de psychomotoriek, onwillekeurige bewegingen die onder psychische druk kunnen ontstaan. Ook als de patiënt niet meer met de stoffen werkt, kunnen zulke symptomen van het organisch psychosyndroom (ops) blijven bestaan. Schade aan de hersenen is echter tot nu toe nooit onomstotelijk aangetoond.
De onderzoekers maakten opnamen van de hersenen van tien mensen met ops. Daarnaast keken ze naar tien schilders zonder symptomen, die wel aan oplosmiddelen waren blootgesteld, en naar elf timmerlieden die nooit met de stoffen in aanraking waren geweest. De beelden lieten bij de patiënten duidelijke afwijkingen zien in hersengebieden die betrokken zijn bij aandacht, psychomotoriek en de verwerking van informatie.