'Kleine visjes slecht voor de visserij'Franse vis in Noordzee Van onze correspondent
WAGENINGEN - De Noordzee en de Waddenzee gaan door de klimaatveranderingen steeds meer kleine visjes tellen, die van oorsprong in zuidelijker water voorkomen. Daarbij gaat het onder andere om de schurftvis en de dwergtong, allebei kleine platvissoorten.
Doordat de temperatuur van het water aan het stijgen is, worden vissen die een aantal jaren geleden nog beneden Het Kanaal bij Frankrijk bleven nu voor onze kust gesignaleerd.
Van vissen die van wat kouder water houden, zoals de schol en de kabeljauw, neemt de populatie bij ons af.
Dat zegt prof. dr. Han Lindeboom, die vandaag aantreedt als buitengewoon hoogleraar mariene ecologie aan de Wageningen Universiteit. Volgens Lindeboom heeft een heel kleine verandering van temperatuur erg grote gevolgen voor de vissoorten in de Noordzee en de Waddenzee.
"Rond 1990, toen de lentes keer op keer warmer werden, werd duidelijk dat het systeem onder water enorm veranderde. Met de schol ging het veel slechter en kleine vissen zoals de schurftvis en de dwergtong begonnen het heel goed te doen voor onze kust", vertelt Lindeboom.
Hij wijst er bovendien op dat de mul, die vroeger bij Frankrijk zwom, nu ook in Zeeland en Zuid-Holland een van de meest gevangen vissoorten is. Ook werd dit jaar voor het eerst in onze kustwateren de Zuid-Europese dorade aangetroffen.
Volgens de hoogleraar is het voor de visserij van groot belang om de ontwikkelingen in de Noordzee en Waddenzee goed in de gaten te houden.
Lindeboom: "Voor vissers is het hun broodwinning. Als hier straks alleen nog maar piepkleine visjes voorkomen, wordt het lastig. Daar kun je dan hooguit nog vismeel van maken om zalm te voeren."
