Veertig procent van de padden verdwenen in drie jaar
De Vlaamse paddenpopulatie is de voorbije drie jaar met veertig procent gedaald. Dat blijkt uit cijfers van de 'paddenindex' die Natuurpunt al jaren bijhoudt. Door de lange en koude winter is de paddentrek dit jaar overigens uitzonderlijk laat gestart.
In de lente na de bijzonder zachte winter van 2007 werden 40 procent minder padden geteld. In 2008 en 2009 herstelde dat cijfer niet.
"In gematigde klimaatzones zoals Vlaanderen stapelen amfibieën in de zomer energiereserves op in de vorm van vet", verklaart Dominique Verbelen van Natuurpunt. "Die reserves zijn noodzakelijk om de winterslaap levend door te komen. Tijdens koude winters verloopt de stofwisseling van amfibieën heel traag en worden de vetreserves langzaam opgebruikt."
"Milde winters zorgen echter voor een verhoogd metabolisme waardoor de vetvoorraad te snel wordt verbrand. Gevolg: heel wat amfibieëen halen na een warme winter het voorjaar niet. Zij die wel ontwaken, hebben vaak heel wat van hun vetreserves opgebruikt waardoor ze het voortplantingsseizoen met een slechte lichaamsconditie aanvatten. Dat zorgt ervoor dat het aantal en de kwaliteit van de afgezette kikkerdril en paddensnoeren lager is. Zo wordt een neerwaartse spiraal ingezet die ertoe kan leiden dat populaties het op korte tijd moeilijk krijgen om stand te houden."
Natuurpunt volgt aan de hand van de paddenindex of die crashtrend zich in 2010 verder doorzet. De paddenindex wordt berekend op basis van cijfers van een tiental paddenoverzetacties die al meer dan tien jaar op een gestandaardiseerde manier te werk gaan. (belga/gb)
