'WHO en Unicef verstrekten slechte malariamedicijnen'
Uitgegeven: 26 september 2006 11:24 Laatst gewijzigd: 26 september 2006 12:30 AMSTERDAM - De World Health Organization (WHO) en Unicef hebben jarenlang in Myanmar slechte medicijnen tegen malaria verstrekt. De organisaties schreven chloroquine en sulfadoxine-pyrimethamine (SP) voor, medicijnen waar de parasiet die malaria verspreidt resistent tegen is.
Dit stelt Frank Smithuis, arts en coördinator van Artsen zonder Grenzen (AzG) in Myanmar, dinsdag in het AMC Magazine van het Amsterdamse ziekenhuis.
De beste manier om malaria te bestrijden is om chloroquine en SP te combineren met artemisinine. Smithuis promoveert 12 oktober op zijn proefschrift over malariabestrijding.
Misleiding
In AMC Magazine zegt Smithuis: "Dit was misleiding. Hulpverleningsorganisaties met zo veel gezag moeten duidelijk vertellen welke medicijnen effectief zijn en welke niet, in plaats van onwerkzame pillen te promoten."
De gevolgen van deze werkwijze zijn volgens Smithuis dat patiënten onbehandeld blijven. Bovendien wordt het resistentieprobleem alleen maar groter.
Belangen
De promoter van Smithuis, professor Piet Kager van het Academisch Medisch Centrum denkt dat een "door en door verpolitiekt orgaan als de WHO" zich laat leiden door politieke belangen. "Artemisinine moet uit China komen en de relatie tussen de Verenigde Naties en China was eind jaren tachtig en begin jaren negentig nogal moeizaam." Ook is het medicijn relatief duurder dan chloroquine en SP.
In de jaren zeventig werd al bekend dat de malariaparasiet resistent was voor de middelen. In 1996 waarschuwde AzG hier voor. Vijf jaar later, in 2001, werden de officiële anti-malariaprogramm's in Myanmar gewijzigd in de combinatietherapie. Volgens Smithuis blijkt echter in de praktijk dat niet iedereen de kosten van de behandeling van ongeveer 2 dollar kan betalen.