Hoofdstad Haïti telt acht piramides aan puin
PORT-AU-PRINCE - Het puin in Haïti en vooral de hoofdstad Port-Au-Prince vormt nog steeds een van de grootste obstakels om aan de wederopbouw te beginnen. Ook het uitblijven van concrete plannen van de regering maakt het er niet beter op. Dat blijkt uit de tweede voortgangsrapportage van de Samenwerkende Hulporganisaties (SHO).
De aardbeving was zo hevig dat naar schatting 20 miljoen kubieke meter puin moet worden geruimd. Die hoeveelheid staat gelijk aan de inhoud van acht piramides. „Het opruimen van dat puin verloopt traag, omdat de overheid geen geschikte locaties aanwijst en er te weinig middelen zijn om het af te voeren”, schrijft de SHO in de rapportage.
De verwachting is dat het zeker zes jaar gaat duren voordat al het puin is opgeruimd. „Ondertussen belemmert het wel de hulpverlening en de wederopbouw van huizen en aanleg van de infrastructuur.” Een ander probleem is het ontbreken van overheidsplannen voor herbouw van woningen. Mede omdat dertien van de vijftien ministeries zijn ingestort, 18.000 ambtenaren om het leven kwamen en er al een zwak bestuur bestond, ontbreek het aan besluitvaardigheid en middelen, constateert de SHO.
Ondertussen hebben de afgelopen zes maanden tijd een half miljoen mensen de overvolle kampen achter zich gelaten. „Ze zijn naar andere delen van het land getrokken voor onderdak. Velen vonden een onderkomen bij gastgezinnen op het platteland. De komst van deze migranten verhoogde de druk op de voedselzekerheid, het onderwijs, de gezondheidszorg en de arbeidsmarkt van het veelal arme platteland.”
Desondanks is de acute noodhulpfase in Haïti nu voorbij, maar blijft er humanitaire steun nodig om de bevolking te voorzien van basisbehoeften. De hulporganisaties binnen de SHO geven aan dat de noodhulpfase langer duurt dan de gebruikelijke drie tot zes maanden. Unicef heeft de noodhulpfase zelfs verlengd naar achttien maanden.
De wederopbouw gaat tergend langzaam. „Ook het opzetten van kampen op veiligere locaties gaat moeizaam, omdat de overheid daarvoor geen beschikbare locaties aanwijst. Daarnaast zorgen strenge en vaak veranderende regels voor de invoer van goederen ervoor dat hulpgoederen soms pas na weken het land in kunnen”, concludeert de SHO.